Project Census 1811

Op 2 april 2025 gaf drs. Hilde Neus een presentatie op het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek (IMWO) van de Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS) over de eerste officiële volkstelling in Suriname, uitgevoerd in 1811 tijdens het Engelse tussenbestuur.

Neus schetste eerst de historische context, waaronder de hoofgeldlijsten die periodiek naar de Sociëteit in Amsterdam werden gestuurd. Deze lijsten, namen van belastingbetalers en hun gezinsleden (inclusief totslaafgemaakten), kunnen als vroege vormen van volkstelling worden gezien, hoe incompleet ook. Naarmate de bevolking groeide, kregen districtsvertegenwoordigers en wijkkapiteins de taak om tellingen uit te voeren.

In 1811 werd voor het eerst een officiële telling gehouden van bewoners op 531 plantages en van huishoudens in Paramaribo. Inheemsen en Marrons werden hierbij niet meegeteld, mede vanwege de risico’s en moeilijkheden van telling in het binnenland, waar marronage nog veelvuldig voorkwam.

Doel van de presentatie van Neus was om het onderzoeksveld te informeren en steun te peilen voor verder studie en digitalisering van de censusdata. Zij bestudeerde twee van de veertien beschikbare boeken (nrs. 21 en 22) en stelde vast dat veel vrouwen van kleur zelfstandig woonden, al dan niet met kinderen. Dit wijst op een zekere economische weerbaarheid, een opvallende voorlopige conclusie.

De telling registreerde onder meer aantallen mannen, vrouwen, jongens en meisjes (jonger dan 12 jaar), werkzaamheden, gezondheidstoestand, geboorteland (Creools of Afrikaans), geboortes en sterfgevallen per plantage. Plantages varieerden sterk in grootte, van Houtthuyn met 2 slaafgemaakten tot Alkmaar met 247. Deze data geeft gelegenheid om voor 1 specifiek jaar de gegevens op de plantages te inventariseren en te vergelijken. Daaruit kunnen een aantal conclusies worden getrokken met betrekking tot de demografie.

Digitalisering van de Census 1811 maakt diepgaande analyses mogelijk en kan bestaande beeldvorming nuanceren; bijvoorbeeld over de rol van vrouwen, leeftijdsstructuren, en samenlevingsvormen. Door deze microgeschiedenissen te koppelen aan andere bronnen, zoals wijkregisters, borderellen uit 1863 en slavenregisters, kan de positie van vrije mensen van kleur beter worden belicht. De census biedt bovendien waardevolle kwantitatieve data ter ondersteuning van ander historisch onderzoek.

De aanwezigen onderstreepten het belang van digitalisering en vervolgonderzoek naar deze unieke bron.

By Comments off mei 28, 2025